Zoek binnen de Bergh Stoop & Sanders websiteken

De impact van het Covid-19 virus en de overheidsmaatregelen op commerciële contracten

18.03.2020

Iedereen wordt geraakt door de corona-maatregelen. Veel evenementen worden afgelast. Goederen en diensten kunnen niet of beperkt worden geleverd. Wat betekent dat voor partijen die gebonden zijn aan overeenkomsten die niet meer kunnen worden nagekomen? De afgelopen dagen hebben wij verschillende cliënten geadviseerd over deze uitzonderlijke situatie. Hieronder een aantal aanknopingspunten.

Overmacht

 Als een partij een goed of dienst niet meer kan leveren wegens de door de overheid getroffen maatregelen, kan zij mogelijk een beroep doen op overmacht (art. 6:75 BW). Een beroep op overmacht slaagt, indien het niet nakomen van de verplichting:

  • niet aan haar schuld is te wijten; en
  • niet voor haar rekening komt op basis van de wet, overeenkomst (of andere rechtshandeling) of ‘in het verkeer geldende opvattingen’.

Een geslaagd beroep op overmacht zorgt er voor dat die partij geen schadevergoeding hoeft te betalen wegens het niet nakomen van haar verplichtingen. De wederpartij heeft echter nog wel het recht om de overeenkomst te ontbinden. In geval van ontbinding worden beide partijen bevrijd van hun verplichtingen onder de overeenkomst. De partij die zich op overmacht beroept, krijgt dan dus ook geen vergoeding of moet een reeds ontvangen vergoeding terugbetalen.

Contractueel geregeld

 In sommige overeenkomsten staat een clausule die expliciet bepaalt wat er gebeurt indien een ‘overmacht’-situatie zich voordoet. Die clausule bepaalt vaak ook wanneer precies sprake is van overmacht en kan bovendien een andere risico-verdeling vaststellen dan de wettelijke bepaling. Op deze manier kan worden afgeweken van het wettelijke overmacht-regime.

Of de corona-maatregelen onder een contractuele overmacht-bepaling vallen en wat daarvan de gevolgen zijn, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst. Daarbij is niet alleen te tekst van de overeenkomst van belang, maar ook welke betekenis partijen aan de tekst gaven en wat ze over en weer van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf).

Onvoorziene omstandigheden

Als een partij een dienst of goed heeft ingekocht, maar die wegens de overheidsmaatregelen niet meer kan of wil afnemen, kan zij de rechter verzoeken de overeenkomst te wijzigen, of geheel of gedeeltelijk te ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW). De rechter kan dat verzoek inwilligen als de omstandigheden inderdaad onvoorzien (en dus niet in de  overeenkomst verdisconteerd) waren en van dien aard zijn dat de wederpartij in redelijkheid niet meer kan verwachten dat de overeenkomst ongewijzigd in stand blijft. Het zal dus aan de rechter zijn of de corona- maatregelen in een specifiek geval aanleiding zijn om partijen geheel of gedeeltelijk van hun (betalings)verplichtingen te bevrijden. De rechter kan daarbij ook een nieuwe risicoverdeling vaststellen. Daarbij zal de ‘redelijkheid en billijkheid’ een grote rol spelen.

Nieuwe contracten

 Indien een partij nu een nieuwe overeenkomst aangaat waarvan het onzeker is of zij die – gezien de van overheidswege geldende maatregelen – kan of wil nakomen, is het raadzaam om expliciet op te nemen wie in dat geval het risico draagt. Men moet zich met name realiseren dat de corona-maatregelen in het geval van nog af te sluiten contracten niet meer onvoorzien zijn en een beroep op ‘onvoorziene omstandigheden’ dus minder snel voor de hand ligt.

Praktijk

 In de praktijk zullen talloze partijen te maken krijgen met de vraag hoe in het licht van de corona- maatregelen om te gaan met overeenkomsten. Indien een onderneming nu voorziet dat zij een overeenkomst niet zal kunnen nakomen, kan ze de gevolgen het beste ondervangen door:

  • de overeenkomst na te kijken op relevante bepalingen; zoals overmacht-clausules, maar bijvoorbeeld ook bepalingen die verplichten te communiceren over (dreigende) tekortkomingen;
  • zo snel mogelijk te communiceren dat de afspraak niet kan worden nagekomen en de wederpartij verzoeken de gevolgen te mitigeren, zodat de schade beperkt blijft; en
  • zoveel mogelijk met partijen te overleggen om tot een oplossing te komen die voor beide partijen acceptabel

Heeft u vragen over de onmogelijkheid van het nakomen van overeenkomsten? Neem dan contact op met een van onze advocaten: Steven Wiggers (wiggers@berghstoop.com), Gert-Jan van den Bergh (vandenbergh@berghstoop.com), Maarten Sanders (maartensanders@berghstoop.com), bel 020 6202288 of kijk op www.berghstoop.com). Gezien de grote maatschappelijke onrust zijn wij vanzelfsprekend steeds flexibel in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van onze dienstverlening.

 

* * *

Meer nieuws

Dag van de persvrijheid

Op de Dag van de Persvrijheid heeft Villamedia een belangrijk artikel gepubliceerd van onderzoeksjournalist Stella Braam. In het artikel deelt Braam haar reactie op het klachtenrapport van 30 april jl., dat zij ontving van directeur-generaal van de AIVD, Erik Akerboom, naar aanleiding van haar klacht.

Maatwerk vereist bij het opstellen van een concurrentiebeding in een bepaalde tijd contract

Het is alleen mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als er in de arbeidsovereenkomst een (extra) motivering staat in dit verband. In die motivering moeten de zwaarwegende bedrijfsbelangen staan die de werkgever heeft om 'deze specifieke werknemer' aan 'dit specifieke concurrentiebeding' te binden. Een algemene, bedrijfsbrede motivering volstaat dus niet.

CSDDD opnieuw uitgesteld

Een klassiek koekje van eigen deeg: de merkenrecht stroopwafelsaga

Vorige week oordeelde het Benelux Court of Justice dat de merkaanvraag voor VAN WONDEREN STROOPWAFELS te kwader trouw en dus nietig is. Eerder, in 2022 wees het Benelux Office for Intellectual Property (BOIP) de vordering tot nietigverklaring nog geheel af.