Zoek binnen de Bergh Stoop & Sanders websiteken

De eerste Covid-19 jurisprudentie

18.05.2020

Geeft de Coronacrisis voldoende aanleiding een (koop)overeenkomst aan te passen op grond van onvoorziene omstandigheden? De eerste uitspraken in kort geding worden gepubliceerd. De algemene lijn is vooralsnog dat de Covid-19 crisis een onvoorziene omstandigheid in de zin van art. 6:258 BW kan vormen. In twee uitspraken vormt de crisis echter geen dusdanig onvoorzienbare omstandigheid dat een ongewijzigde instandhouding onredelijk is.

De eerste uitspraak in kort geding is van The Netherlands Commercial Court. Koper A heeft een letter of intent (“LoI”) getekend om aandelen te kopen van verkoper B voor EUR 169 miljoen. In de LoI is bepaald dat als A – om wat voor reden dan ook – toch van de koop afziet, hij een fee van EUR 30 miljoen verschuldigd is aan B. Wegens het intreden van de Covid-19 crisis ziet A van de koop af. B vordert daarom primair van A dat hij EUR 169 miljoen betaalt voor de aandelen. Die vordering wordt afgewezen. Subsidiair vordert B dat A EUR 30 miljoen betaalt wegens het annuleren van de koop. A verweert zich onder meer met een beroep op onvoorziene Covid-19 omstandigheden. Dat verweer wordt door de NCC niet gevolgd. De Covid-19 crisis kan mogelijk een onvoorziene omstandigheid zijn, maar is gezien de risico-allocatie in de LoI en de daarin opgenomen cancellation fee niet zodanig dat deze een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst onacceptabel maakt (zie http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2020:2406 en in het bijzonder r.o. 3.36 e.v. of lees hier). De NCC verwerpt dus niet het verweer dat de Covid-19 crisis een onvoorziene omstandigheid vormt, maar oordeelt dat met de cancellation fee impliciet is voorzien in de risicoverdeling indien een dergelijke omstandigheid zich voordoet.

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam velt in een vergelijkbare, nog niet gepubliceerde zaak het volgende oordeel: een koper wordt in kort geding veroordeeld een Share Purchase Agreement te ondertekenen op basis van een Commitment Letter van eind februari 2020. De Covid-19 crisis kan hem niet baten in zijn verweer hiervan af te zien. De in het contract opgenomen opschortende voorwaarden (conditions precedent) bieden hiervoor geen ruimte. Bovendien hebben partijen er niet voor gekozen in de concept-SPA die zou worden aangegaan een zogenoemde MAC-clausule (material adverse change) of specifieke corona-clausule op te nemen. Tijdens de onderhandelingen over de SPA op 26 en 27 februari 2020 had dit wel gekund.

Vragen over wat deze uitspraken betekenen voor uw (concept) koopcontracten? Neem contact op met Steven Wiggers of Caspar Scholten

Meer nieuws

Dag van de persvrijheid

Op de Dag van de Persvrijheid heeft Villamedia een belangrijk artikel gepubliceerd van onderzoeksjournalist Stella Braam. In het artikel deelt Braam haar reactie op het klachtenrapport van 30 april jl., dat zij ontving van directeur-generaal van de AIVD, Erik Akerboom, naar aanleiding van haar klacht.

Maatwerk vereist bij het opstellen van een concurrentiebeding in een bepaalde tijd contract

Het is alleen mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als er in de arbeidsovereenkomst een (extra) motivering staat in dit verband. In die motivering moeten de zwaarwegende bedrijfsbelangen staan die de werkgever heeft om 'deze specifieke werknemer' aan 'dit specifieke concurrentiebeding' te binden. Een algemene, bedrijfsbrede motivering volstaat dus niet.

CSDDD opnieuw uitgesteld

Een klassiek koekje van eigen deeg: de merkenrecht stroopwafelsaga

Vorige week oordeelde het Benelux Court of Justice dat de merkaanvraag voor VAN WONDEREN STROOPWAFELS te kwader trouw en dus nietig is. Eerder, in 2022 wees het Benelux Office for Intellectual Property (BOIP) de vordering tot nietigverklaring nog geheel af.