07.12.2017
Onlangs heeft Caspar Scholten een annotatie geschreven onder een drietal beschikkingen van de Rechtbank Amsterdam. In deze beschikkingen worden verschillende stichtingen op verzoek van dezelfde (actieve) Officier van Justitie (OvJ) ontbonden en hun bestuurders ontslagen omdat deze OvJ criminele activiteiten vermoedt.
Boek 2 BW geeft het Openbaar Ministerie (OM) de mogelijkheid om extern toezicht te houden op de stichting. Op verzoek van het OM kan de rechtbank vergaande beslissingen nemen op grond van artikelen 2:295, 297, 298 en 301 BW:
Deze bevoegdheden komen het OM toe omdat de checks & balances bij de stichting in beginsel bij het bestuur liggen. De stichting ontbeert nl. een aandeelhouders- of ledenvergadering (de stichting kan wel een Raad van Toezicht instellen).
Door het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Bestuur en Toezicht Rechtspersonen zullen bij de stichting de (interne) toezicht- en aansprakelijkheidsregels worden gewijzigd.
In deze beschikkingen doet het OM steeds een beroep op de bovengenoemde bijzondere regeling aangaande de stichting (art.2:301 BW) om haar te ontbinden. Kort gezegd wordt dit verzoek tot ontbinding toegewezen indien:
In Boek 2 BW staat ook een aantal algemene regels op grond waarvan een rechtspersoon door de rechtbank kan worden ontbonden. Artikel 2:20 BW bepaalt bijvoorbeeld dat een rechtspersoon kan worden ontbonden indien de werkzaamheid daarvan in strijd is met de openbare orde. De Hoge Raad heeft wel geoordeeld dat hierbij grote terughoudendheid moet worden betracht (zie bijvoorbeeld de in de annotaties van mr. Caspar Scholten aangehaalde beschikkingen over de Vereniging Martijn en de Hells Angels). Het is niet duidelijk waarom het OM in dit geval niet voor de algemene regels van artikel 2:20 BW heeft gekozen. Uit de beschikkingen blijkt ook niet dat het OM haar stellingen uitgebreid heeft onderbouwd en bewezen. De motivering van de rechtbank is beperkt. Caspar meent dat bij de toepassing van de bijzondere regel van artikel 2:301 BW ook terughoudendheid geboden is. Het gaat immers om een vergaande bevoegdheid. Ontbinding van een stichting omdat zij als criminele organisatie fungeert is natuurlijk wel te billijken.
Caspar Scholten vindt dat de rechtbank de ontbinding van een stichting uitgebreid dient te motiveren om willekeur te voorkomen.
De annotatie
Rechtbank Amsterdam 06-07-2017 JOR 2017 289 m nt C J Scholten
De andere twee beschikkingen:
Op de Dag van de Persvrijheid heeft Villamedia een belangrijk artikel gepubliceerd van onderzoeksjournalist Stella Braam. In het artikel deelt Braam haar reactie op het klachtenrapport van 30 april jl., dat zij ontving van directeur-generaal van de AIVD, Erik Akerboom, naar aanleiding van haar klacht.
Het is alleen mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als er in de arbeidsovereenkomst een (extra) motivering staat in dit verband. In die motivering moeten de zwaarwegende bedrijfsbelangen staan die de werkgever heeft om 'deze specifieke werknemer' aan 'dit specifieke concurrentiebeding' te binden. Een algemene, bedrijfsbrede motivering volstaat dus niet.
Vorige week oordeelde het Benelux Court of Justice dat de merkaanvraag voor VAN WONDEREN STROOPWAFELS te kwader trouw en dus nietig is. Eerder, in 2022 wees het Benelux Office for Intellectual Property (BOIP) de vordering tot nietigverklaring nog geheel af.