29.05.2019
Op 24 mei 2019 heeft de Nederlandse Restitutiecommissie geadviseerd tot teruggave van twee schilderijen in de zaak Lierens, waarin Gert Jan van den Bergh en Martha Visser Visser optreden voor de erfgenamen Lierens. Het Canadese Mondex Corp. vertegenwoordigt de erfgenamen. De Restitutiecommissie heeft aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geadviseerd twee belangrijke Oude meesters terug te geven aan de kleinkinderen en achterkleinkinderen van de joodse zakenman en kunstverzamelaar Jacob Lierens (1877-1949). Hij had deze schilderijen vanwege de nazi-vervolging het bezit van de twee schilderijen verloren. Het gaat om de volgende werken : 1) Banketscène met musici en sjoelbakspelers in een interieur van Dirck Franchoisz Hals en Dirck van Delen in bruikleen bij het Frans Hals Museum in Haarlem en 2) een Pronk stilleven van Jan Davidsz de Heem, in bruikleen bij het Centraal Museum in Utrecht.
De zaak kreeg veel media-aandacht. Zie ook:
The Art postpaper van 24 mei 2019
Advies van de Nederlandse Restitutiecommissie van 24 mei 2019
Bergh Stoop & Sanders is gespecialiseerd in het (internationale) kunstrecht en heeft een vooraanstaande restitutiepraktijk. Voor vragen neem contact op met Gert-Jan van den Bergh of Martha Visser
Petra Charbon
Petra A. Charbon schreef samen met Jan Trap in het jubileumnummer van ArbeidsRecht.
Het artikel gaat over de zogeheten Van Kalmthout-leer, die beoogt ‘vluchten in ziekte’ van met ontslag bedreigde bestuurders te voorkomen. Het artikel is hier te vinden:
https://lnkd.in/eejvitav
Op de Dag van de Persvrijheid heeft Villamedia een belangrijk artikel gepubliceerd van onderzoeksjournalist Stella Braam. In het artikel deelt Braam haar reactie op het klachtenrapport van 30 april jl., dat zij ontving van directeur-generaal van de AIVD, Erik Akerboom, naar aanleiding van haar klacht.
Het is alleen mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als er in de arbeidsovereenkomst een (extra) motivering staat in dit verband. In die motivering moeten de zwaarwegende bedrijfsbelangen staan die de werkgever heeft om 'deze specifieke werknemer' aan 'dit specifieke concurrentiebeding' te binden. Een algemene, bedrijfsbrede motivering volstaat dus niet.