22.03.2017
Caspar Scholten schrijft weer een noot in de JOR, ditmaal over de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure jegens een paardenvleesverkoper uit Oss.
In 2011 en 2012 wordt door de ondernemer minimaal 336.000 kilogram paardenvlees ingekocht en verwerkt, maar als rundvlees verkocht. Zijn veroordeling tot betaling van het faillissementstekort – door de curator op meer dan EUR 12 miljoen geschat (!) – komt niet onverwacht. Wel meent Caspar dat het vonnis met vergaande gevolgen matig is gemotiveerd door de Rechtbank Oost-Brabant. De les van deze uitspraak lijkt te zijn dat het bewust overtreden van Europese voorschriften en strafrechtelijke bepalingen automatisch leidt tot schending van de materiële variant van art. 2:248 lid 1 BW, een aansprakelijkheid van de bestuurder van een gefailleerde vennootschap.
Ons kantoor staat vaak partijen bij, die betrokken zijn bij bestuurdersaansprakelijkheidsprocedures. Dit kan gaan om de vennootschap in kwestie, crediteuren of de bestuurder zelf. Heeft u vragen over een dergelijke procedure, neem dan vooral contact met ons op.
Rechtbank Oost-Brabant, 17 augustus 2016, JOR 2017-5 (m.nt. C.J. Scholten)
Petra Charbon
Petra A. Charbon schreef samen met Jan Trap in het jubileumnummer van ArbeidsRecht.
Het artikel gaat over de zogeheten Van Kalmthout-leer, die beoogt ‘vluchten in ziekte’ van met ontslag bedreigde bestuurders te voorkomen. Het artikel is hier te vinden:
https://lnkd.in/eejvitav
Op de Dag van de Persvrijheid heeft Villamedia een belangrijk artikel gepubliceerd van onderzoeksjournalist Stella Braam. In het artikel deelt Braam haar reactie op het klachtenrapport van 30 april jl., dat zij ontving van directeur-generaal van de AIVD, Erik Akerboom, naar aanleiding van haar klacht.
Het is alleen mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als er in de arbeidsovereenkomst een (extra) motivering staat in dit verband. In die motivering moeten de zwaarwegende bedrijfsbelangen staan die de werkgever heeft om 'deze specifieke werknemer' aan 'dit specifieke concurrentiebeding' te binden. Een algemene, bedrijfsbrede motivering volstaat dus niet.